HenkErikPiet.reismee.nl

Heimwee

Heimwee.

Nee, het is niet dat ik geen zin had om te schrijven maar ik vind het maar niks om op zo een schermpje van een telefoontoestel te typen. Met mijn grote worstenvingers de ene na de andere fout maken en deze vervolgens ook nog een keer of wat fout corrigeren. Nee, das dus niks voor mij. Daarbij kwam ook nog eens het feit dat het uploaden van de foto's een eeuwigheid duurde omdat ik niet begreep dat ze maar een bepaalde grootte konden hebben.

U zal het dus moeten doen met een bijeengeraapt zooitje van herinneringen en op verfrommelde stukjes papier geschreven notities.

Maar voor ik begin zal ik even een paar minuten stoppen zodat u wat chips, nootjes, wijn, bier of misschien wel een glas melk kan pakken.

*

*

*

*

*

De koopmansgeest van de Nederlanders is ons in ieder geval flink opgebroken. Ver voor onze tijd waren de “Hoge Landen” bezaaid met bergen met een hoogte van vele honderden meters. Er schijnen er zelfs enkele van een kilometer of meer te zijn geweest. Deze bergen zijn door den Hollanders afgegraven en ooit verkocht aan de Spanjaarden.

Volgens de mensen waarmee wij hier over gesproken hebben kregen de Spanjaarden tijdens het vervoer al spijt van hun aankoop maar omdat ze vrienden met de Fransen wilden blijven besloten ze het net over de Frans-Spaanse grens te dumpen. Zo, nu weet u ook hoe de PyreneeĂ«n zijn ontstaan en waar de naam “Lage Landen” vandaan komt.

En laten wij nu net het idee hebben gehad om in dit stuk van Spanje onze tere spieren te gaan overbelasten.

De heuvels/bergen die we vorig jaar moesten bedwingen staan in schril contrast met hen die we dit jaar hebben moeten overwinnen.

Waren het vorig jaar bergen die de naam mee-eter nog niet waard waren dit jaar waren het er enkele waar de naam steenpuist nog te weinig voor is. Etterende zweren is meer van toepassing.

Zo hebben we onder meer de Cruz de Ferro 1504m, de Alto de San Roque 1270m, de Alto de Cebreiro 1300m en de Alto do Poio 1335 en de bedwongen.

Ja, we zijn er echt geweest!! Zie de snelheid van Piet!!

Aangezien we in Roncesvalles (1057m) in de PyreneeĂ«n gestart waren ging het hoofdzakelijk gefaseerd naar beneden om 150 km verder op 300m hoogte uit te komen. Vervolgens ging het weer naar boven om 100 km verder weer op 1200m hoogte te zitten. Daarna een korte afdaling naar Burgos waar we ons gedurende een kilometer of 250 kapot hebben verveeld tot Astorga. Tussen deze twee plaatsen ligt een “hoogvlakte” en dit is werkelijk een hoge vlakte.

We fietsen een dag of drie op een hoogte van 800 meter tussen omgeploegde akkers, omgeploegde akkers en, inderdaad, omgeploegde akkers. Echt, nog saaier moet nog worden uitgevonden!

Maar na deze vlakte begint “de Hel”

Direct een berg naar de top die Cruz de Ferro heet. We gaan gedurende 23 km van 800 m naar 1495m om zo bij het hoogste punt aan te komen.

Enkele malen een stijgingspercentage van 6-8% en zelfs een kilometertje met een hellingshoek van ongeveer 12%! Deze hellingen kregen al snel de bijnaam “Spierenkillers”

Zoals ik eerder al schreef is onze “stijgsnelheid” soms een kilometertje of 3 per uur maar op deze hellingen stonden we zelfs af en toe stil.

Maar gelukkig voor Piet en mij waren we met zijn drieën aan deze tocht begonnen en VRIEND HENK had op die momenten dusdanig meelij met ons (of was hij bang dat hij alleen verder zou moeten?) dat hij zijn fiets op de standaard neerzette, naar beneden liep en ons één voor één omhoog hielp.

Voor deze ene keer had Henk zijn “personeel” ingeschakeld. Piet wordt door medepelgrims een hellinkje van 20% opgeduwd.

Op de Cruz de Ferro staat, bovenop een grote hoop stenen, een paal van wel 5 meter hoog met, inderdaad, een ijzeren kruis.

Wie het idee ooit heeft gehad om daar de eerste steen neer te leggen weten ze niet maar men weet wel dat het al eeuwen gebeurd. Het is de bedoeling dat elke pelgrim, als het kan, van thuis een steen meeneemt. Deze steen staat symbool voor in het verleden gedane zonden of een zorg waarmee hij of zij al lang rondloopt.

Na het neerleggen van de steen kan je, bevrijd van alle zorgen, verder met je reis naar Santiago.

We snappen nu ook waarom of Henk de hele reis met drie grote keien in zijn fietstassen heeft rondgereden.

Na deze top was er een “riante” afdaling van wel 2 km om vervolgens weer 5km omhoog te gaan. En omdat we er toch waren hebben we de Alto de Cerezales van 1508m ook even meegepakt.

Maar, maar, hierna kwam de récompense!!! Een afdaling van 14 kilometer met een hellingshoek van gemiddeld 7%.

Dit ging HARD!

Dit ging zelfs zo hard dat toen Piet benden aankwam hij een minuut of tien bezig is geweest om de vliegjes tussen zijn tanden uit te pulken.

Zo, de eindbestemming komt al in “zicht” Alleen nog even de Alto de Cebreiro en de Alto do Poio bedwingen. Nou, dat nog even is ons zuur komen te staan.

Waar we ons gedurende 23 km op onze stalen rossen het zweet in de bilnaad hadden gefietst om boven bij het Cruz de Ferro te komen mochten we ons nu gedurende 32 km het snot voor de ogen fietsen.

Deze berg was dan wel een goede 175 meter lager dan de voorgaande maar het venijn zat echter niet alleen in de staart. Het zat deze keer helemaal opgesloten tussen de kop en werkelijk het verste puntje van de staart.

Er waren stukken bij die weer zo steil waren dat ik me werkelijk aan de vangrail omhoog moest trekken en Piet achter zijn karretje ging lopen om maar vooruit te komen.

Henk stelt voor om vast naar de top te fietsen en zodoende de aankomst op video voor het nageslacht vast te leggen. Ik zeg tegen Piet dat ik hoop dat tegen de tijd dat we er zijn er nog voldoende stroom in de batterij van de camera zit.

Op een moment besluit ik wat gas bij te geven want ik zie een meter of 20 hoger 2 (van ver af) aantrekkelijke dames lopen. En ja, we zijn al ruim een week op weg en de hormonen beginnen aan te geven dat zij er ook nog zijn. Duimen omhoog, lachen en roepen. Half uur later zijn we gestopt en komen dezelfde dames daar weer aanlopen. EĂ©n van de dames begint in het Spaans te roepen en te lachen en vliegt me om de nek om met te kussen. Ik maak haar duidelijk dat ik me de volgende keer als ze me weer kust zal scheren waarop zij, terwijl ze aan haar bovenlip begint te plukken, trots haar snorretje laat zien. Hormonen direct afgekoeld!

Duwen gaat sneller.

Nee hoor, we waren helemaal niet moe.


En hij al helemaal niet. Knap hĂš, slapen met de fles in de hand.

Maar deze Koreaan was zo moe dat die zelfs met zijn kleren aan in bed gaan liggen, iets wat ons tijdens onze reis vaker is opgevallen. Mensen met een “Aziatisch uiterlijk” die gewoon met hun kleren aan de nacht door probeerden te komen.

Ave Fenix

De avond daarvoor hadden we ons bivak opgeslagen in de Albergue “Ave Fenix” in Villafranca de Bierzo. De Albergue is bovenaan een helling net naast de kerk gebouwd maar de weg er naar toe is bestraat met grote ronde keien en het was dus een heel karwei om boven te komen.

MAAAAAAAARRR gelukkig was onze GROTE vriend daar om ons beide te helpen. Ja, Henk dus.

De Albergue bestond uit allemaal vertrekken die via trappen met elkaar verbonden waren.

Maar O jee wat moesten we nu met die pelgrim die zich zittend verplaatst doen. Boven kon ik niet komen en het sanitair was alleen toegankelijk als ik me een meter of wat op mijn kont verplaatste. Er werd overlegd en er werd voor ons drieĂ«n een kamer gevonden die bijna op de begane grond was. Vervolgens werd er in, wat bleek de massagesalon, ruimte gemaakt zodat de “zittende pelgrim” zich ook nog kon douchen.

Albergue Ave Fenix

De eigenaar van de Albergue heette, en heet hopelijk nog steeds, JĂ©sus. Een man van een jaartje of 75 met een mooie doorleefde kop waar je aan zag dat hij veel had meegemaakt.

Hij stond zelf in de keuken en regeerde hier met een hand die je bijna van ijzer zou kunnen noemen. Er hing een hele gezellige sfeer, zowel in het eet/zitgedeelte als de keuken maar zodra het niet naar zijn zin ging liet hij het met luide stem weten.

Het grootste gedeelte van het personeel waren pelgrims die al dan niet uit medelijden met de man enkele dagen of weken bleven en een handje uitstaken om hem te helpen.De man bood een overnachting aan met avondeten en ontbijt voor het pelgrimvriendelijke bedrag van 15 eurootjes.Voor dat we aan de maaltijd begonnen kwam hij naast me staan en begon tegen me in een voor mij niet te begrijpen taal te spreken. Hij sprak gewoon Spaans, maar ik weet zeker dat ik hem de volgende keer wel begrijp.

Henk had een vergelijkbaar probleem blijkend deze door hem gedane, inmiddels beroemde uitspraak:

“Hoe meer ze praten hoe minder ik er van begrijp”.

JĂ©sus schoof een plekje op en riep wat. Alle mensen gingen nu staan en zij die in de keuken stonden kwamen er ook bij. Iedereen pakte elkaars hand en die van mij werden door mijn beide buren ook omhoog getrokken. JĂ©sus begon wat te mompelen en we begrepen dat we tegelijk “Buen Camino” moesten roepen al wat dus gebeurde.

Het voorgerecht bestond uit twee verschillende soepen: Een rijk gevulde met allerlei ingrediënten om de echte pelgrim goed te laten aansterken en een vegetarische.

Hij maakte ons duidelijk dat je alleen voor jezelf mocht opscheppen en dit vooral NIET mocht doen voor degene die naast je zat. Want de “niet-vegetarische lepel” mocht vooral NIET in aanraking komen met de soep die in de andere kom zat.

Vervolgens kwam de hoofdmaaltijd en zij die vegetarisch waren aangelegd hadden weer geluk dat er geen buurman of buurvrouw voor hen opschepte.

We zaten gezellig aan tafel met een man uit IJsland, wat Engelsen en drie Italianen. Een van de Italianen sprak ook nog Frans, Spaans en Engels zodat de communicatie met de anderstaligen uit Nederland goed verliep. Er werd over van alles en nog wat gesproken er werd gelachen en er werd natuurlijk voor gezorgd dat de wijnflessen snel terug konden naar de keuken om weer gevuld terug te komen.

Toen alle magen goed gevuld waren kwam er een wat “mindere” verassing. Er werd gevraagd of er enkele mensen een handje wilde toesteken met het schoonmaken van de keuken en het afwassen van al het kook en eetgerei.

Om tien uur lagen we, netjes zoals dat hoort te gebeuren op bed en twee minuten later lagen er drie mensen heel gelijkmatig en rustig te ademen.

Ja Sylvia, als Djokovic het wil kan hij het best!

Geheel volgens gebruik hoorden we iets voor zessen de eerste pelgrims al rommelen en stommelen.

Het is traditie/gebruik dat iedereen voor 8 uur de albergue verlaten moet hebben. Dit is ooit door de wandelaars uitgevonden en goed te begrijpen. Aangezien zij gemiddeld 25 km per dag lopen kunnen zij dus voor het heetst van de dag weer in de volgende herberg zijn. Dit is dan ook de reden dat de meeste herbergen om 1 uur al open zijn.

We hebben dus, das logisch hĂš aldus een bekend voetballer, elke nacht op een ander bed geslapen en in even zoveel veel verschillende plaatsen. Soms met zijn drieĂ«n of vieren op een kamer maar ook in grote “hokken” met een man/vrouw of 80.

We begonnen de dag steeds met een “goed” ontbijt. Aangezien alles voor een pelgrimvriendelijk bedrag van rond de drie euro wordt aangeboden waren het niet al te uitgebreide happen. De meeste ontbijten bestonden uit Ă©Ă©n of twee geroosterde boterhammen, en kop koffie of thee en een glas Jus d ‘Orange en voor het beleg was er meestal de keuze tussen aardbeienjam en aardbeienjam. Ik heb en keer voor een kop warme chocolade geopteerd maar toen mijn kop op tafel kwam leek het we of er een Spaanse variant van de oer-Hollandse Verkadereep in was gepropt. Mijn lepel bleef er echt rechtop instaan.

Éen van de ontbijten die een uitzondering was op de regel. Koffie, Thee, Jus d ’Orange, empanada, tomaat en een gekookt eitje. Werkelijk: Zalig.

Meestal moesten we een paar uur later weer stoppen om het knorren van de maag te onderdrukken.

Er zijn dus albergues waar je kan eten maar in alle plaatsen is er ook aan de plaatselijke horeca gedacht. Het leuke is dat de meeste restaurantjes een pelgrimsmenu aanbieden. Meestal kost dit 10 tot 12 euro met maar één kenmerk: Bomvol koolhydraten en calorieën. Een voorgerecht wat makkelijk als hoofdgerecht op de kaart had kunnen staan en vervolgens een hoofdgerecht wat even zo groot is. Dit altijd voorzien van een fles of grote kan wijn en een grote fles water.

Maar de leukste zijn toch wel de albergues waar je kan slapen en eten. Je zit dan gezellig met mede pelgrims aan tafel om zo de ervaringen uit te wisselen en vrienden voor Ă©Ă©n avond te maken.

Dit is zeker voor ons leuk want tijdens het fietsen worden wij meestal snel ingehaald door andere fietsers waardoor er weinig tot geen mogelijkheid is om in contact te komen.

Wandelaars daarentegen komen veel meer mensen tegen. Soms lopen ze een uurtje of wat met elkaar op maar het gebeurt ook dat ze soms wel dagen met elkaar optrekken. En er zijn ook iets “meer”

Wandelaars aan de tocht begonnen dan fietsers. Ik schat dat we er misschien wel 4000 of meer hebben gezien en maar een stuk of 75 fietsers.

FFFFFF wachten!!!! Nee, geen pizza maar de kokkin van Tio PĂšpĂš had een overheerlijke avondmaaltijd voor ons bedacht.

Vorig jaar hadden we koospullen meegenomen en werd er elke avond een salade in elkaar geflanst waar zelfs konijnen niet dik van zouden zijn geworden. We waren alle drie enkele, Ă©Ă©n van ons zelfs meerdere kilos afgevallen. (Nee, kijk maar op de fotos Ik was het niet) Dit jaar waren de maaltijden een stuk voedzamer en waren kwamen we een stuk “minder licht” thuis dan vorig jaar.

Net voor het slapen nog even een huisgemaakte borrel en de maakster was ook nog zo aardig om het recept voor ons op te schrijven.

Onze Italiaanse vrienden vertrokken dus om iets voor achten met hun rugzak en wandelstok en we hadden nog even tijd om hen “tot ooit weer ziens” te wensen.

Door dat wij ons fietsend van de ene naar de andere herberg verplaatsen gebeurd het eigenlijk nooit dat we dezelfde mensen nog een keer tegenkomen. Nou ja, tegenkomen. We rijden ze meestal achterop. Het neemt om de ene of andere reden voor ons meer tijd om onze weg te hervatten maar om iets voor negen zaten we op onze stalen rossen en vertrokken we met frisse zin.

Buurman, vindt je het goed dat we tv komen kijken?

Na een uurtje zagen we aan de linkerkant van de weg drie mensen lopen met een bekende kleur rugzak. Dit bleken onze Italiaanse vrienden weer te zijn. We wensten ze weer een Buen Camino en tot ooit weer ziens.

Om 5 uur reden we een dorpje binnen wat niet veel groter was dan een vingerhoed en tot onze grote verbazing zaten onze vrienden daar al op het terras en toen zij ons ook zagen riepen ons direct om een stevig glas gerstenat met hun te nuttigen.

Zo, is nu duidelijk met welke snelheid wij ons dus verplaatst hebben? Wij hadden fietsend langer over de 32 kilometer gedaan dan zij lopend.

Helaas is het er niet van gekomen om het gerstenat met hen te nuttigen want in de herberg hadden de lopers voorrang op de fietsers en we moesten twee uur wachten om te kijken of er dan nog plaats over was voor ons. We besloten door te fietsen naar een volgend gehucht alwaar (vooral Henk) met open armen werden ontvangen door de plaatselijke heks die zich ook lopend ipv met de bezem kon verplaatsen.

Om bij de herberg te komen moest er een trap beklommen worden. De dame had goed in de gaten dat dit voor ons niet mogelijk was en loodste ons, samen met haar man, dwars door hun schuur heen.

“Gracias sinior, gracias siniorra” maar hoe gaan we dat morgenochtend doen? Met handen en voeten werd ons duidelijk gemaakt dat dezelfde deuren de volgende ochtend gewoon open zouden zijn. Helaas bleek s’ochtends dat wij geen Spaans spreken maar de Spaanse gebarentaal al helemaal niet beheersen. Want de deuren bleken aan beide zijden goed afgesloten en we konden dus niet weg.

Dan toch maar met de trap.

We hadden die dag al een aantal keren een vreemde brandlucht geroken en af en toe wat zien branden in het bos. s’Avonds in de plaatselijke kroeg zagen we op tv dat er in het noorden van Spanje ruim 130 bosbranden waren. En laat dit nu net het gebied zijn waar wij doorheen moesten.

Dit “mooie” vergezicht hadden we s’nachts vanaf het terras van onze albergue

De volgende ochtend twijfelden we of we verder zouden gaan maar we besloten het er toch op te wagen. Toen we een eindje op weg waren werden Henk en Piet aangesproken door een man in een auto die vertelde dat, als we de weg volgden, we in ieder geval een kilometer of 15 verder konden fietsen.

Het weer, de wind maar vooral de vlammen waren ons goed gezind want zonder enige moeite en oponthoud kwamen in onze volgende rustplaats aan alwaar we onze kleding te luchten hingen en ons met eten nog moesten haasten om op tijd in bed te zijn.

Links het gebied wat we achter ons lieten en rechts de kant waar we heen fietsten.

Kerken

Tijdens onze twee fietstochten is ons opgevallen dat er een groot verschil is tussen de kerken in Frankrijk en Spanje. In beide landen zijn de buitenkanten even sierlijk en protserig maar de grote verschillen bevinden zich aan de binnenkant.

Waar in Frankrijk de inrichting hoofdzakelijk sober en simpel is staat Spanje daar strak tegenover.

In Frankrijk zie je natuurlijk de kerkbanken, het orgel, een schilderij en wat beelden van de nodige heiligen.

In Spanje is het Groots, veel goud, veel beelden en veel schilderijen. Alles is majestueus maar het doel is vooral te laten weten aan de Heer dat wij er alles aan doen om hem te behagen.

Zo lijkt het er op dat ze voor iedereen die ooit wat speciaals is overkomen een heilige hebben bedacht. In de Kathedraal van Santo Domingo hebben ze zelfs een groot kippenhok waar meneer haan samen met zijn vrouw rondscharrelt.

De kippen zijn er ter nagedachtenis aan een wonder dat in Santo Domingo zou hebben plaats gevonden. Een Duitse pelgrim is met zijn zoon op weg naar Santiago en zij overnachten in Toulouse. De herbergier is jaloers op de rijke pelgrims en stopt ’s nachts een zilveren beker in hun bagage. De volgende dag wanneer de reizigers op het punt staan te vertrekken, beschuldigt hij hen van diefstal. De rechter van dienst veroordeelt de pelgrims tot de strop maar hij strijkt met de hand over zijn hart: het is voldoende dat Ă©Ă©n van beide dieven wordt opgeknoopt. De zoon offert zich op en de vader vervolgt zijn weg naar Santiago. Een paar weken later op de terugreis komt hij weer langs Toulouse en wat blijkt: zijn zoon hangt nog steeds aan de galg, maar wel springlevend, natuurlijk dankzij de tussenkomst van Sint Jacob. De herbergier moest het duur bekopen en wordt nu in plaats van de zoon opgehangen.

Dit verhaal werd in de twaalfde en dertiende eeuw razend populair onder pelgrims. Doordat ze het wonder aan elkaar doorvertelden, ontstonden verschillende versies en varianten In de veertiende eeuw brachten Duitse auteurs drie nieuwe elementen in. Niet de herbergier maar zijn dochter heeft de zilveren beker verstopt in de bagage omdat de zoon niet ingaat op haar avances. Verder reageert de herbergier, die net kippen aan het braden is, vol ongeloof wanneer de vader hem buiten adem komt vertellen dat zijn zoon nog leeft. Onmiddellijk vliegen de kippen levend en wel van het spit. Tenslotte wordt de plaats van handeling verplaatst naar Santo Domingo. Daarom worden sinds de vijftiende eeuw ter nagedachtenis aan dit wonder een levende kip en haan – als levende relikwieĂ«n – gehouden in de kerk. En geheel volgens de traditie wordt er van alles en nog wat te koop aangeboden.

Het “laatste avondmaal” in de aanbieding.

De heiligen worden gefotografeerd door de Schijnheilige

We hebben sinds vorig jaar het idee dat het kerkenvirus greep heeft gekregen op Piet

Telkens als hij een kerk binnen ging werd er een symbolische greep naar de wijwaterbak gedaan. Vervolgens ging dit naar de mond, sloeg hij een kruisje, maakte een kniebuiging en stond enkele tellen met grote glazige ogen naar het eerste kruis wat hij kon vinden te kijken.

Toen we hem vroegen waar dit voor nodig was antwoordde hij steevast: “Je weet nooit waar het goed voor is”

We zitten samen op een kerkbank. Ik zeg tegen hem dat dit een mooi moment is om zijn zonden te overdenken.

“Er schiet me zo snel niets te binnen” antwoord hij om vervolgens snel tegen mij te zeggen: “Maar ik kom jou wel over een uurtje of zeven ophalen”

Tijdens de Camino wordt er in veel overnachtingsplaatsen, speciaal voor de pelgrims, een mis georganiseerd. We, ja ook ik, hebben tweemaal aan een mis deelgenomen en beide keren stond “de hongerige” als Ă©Ă©n van de eerste vooraan om van het ouweltje te smikkelen.

Dus als Sinterklaas nog opzoek is naar een Piet dan ken ik er nog wel een: De schijnheilige Piet.

Vroeger kon je nog een echte kaars gemaakt van was kopen. Tegenwoordig moet je 20 cent in de sleuf gooien en brand er gedurende 10 minuten een “echt” elektrisch lampje.

Zelfs in een tot ruĂŻne vervallen kerk werd het nog geprobeerd. Nee Piet, we willen geen kinderpostzegels kopen!!

Waar zullen we nu eens beginnen met de verbouwing.

Laten we eerst deze klus maar eens afmaken.

Na enkele dagen fietsen bleek Piet zo vermoeid dat hij het zelfs aandurfde om een val te simuleren en zodoende een rustdag in te lassen. Toen de echte vrienden, Henk en ik dus’ vroegen of we hem konden helpen met het verzorgen van de wond bleek het lippenstift te zijn. Wat had Piet die avond daarvoor gedaan????

Maar eerlijk is eerlijk, ons kwam die rustdag ook wel goed uit.

We deden er alles aan om hem te laten lachen en dit was het “zure” resultaat

Bodégas

In de provincies Palencia en León zagen we in verschillende gemeentes enorme molshopen met een deur en een schoorsteen. In sommige plaatsen lagen er tientallen naast elkaar en op sommige plekken waren er maar enkele. Nieuwsgierig als wij zijn moest er natuurlijk gekeken en uitgezocht worden wat het nu waren. Het kijken was bijna even moeilijk als het uitzoeken. De meeste deuren waren gesloten of met schotten dichtgetimmerd. Het leek er dus op dat er hier al jaren geen “mol” of mens meer was geweest.

Bij Ă©Ă©n van de molshopen was een hek geplaatst en konden we wat beter kijken. Er liep een trap een meter of 10 naar beneden en verder konden we dus door de duisternis niets zien.

Het uitzoeken moesten we dus thuis met Google doen. Bij deze dus.

In verschillende plaatsen in de provincies LĂ©on en Navara zagen we grote molshopen.


Aan het eind van de trap bleek dus een tunnel te zijn waar in het verleden druiven werden geperst om zo een heerlijke alcoholische versnapering te maken. De temperatuur is hier constant een graadje of 12/14 waardoor de wijn ruimschoots de tijd heeft om te rijpen en vervolgens gebotteld werd en in klinkende pesetas omgezet.

In Irache staat het Monastario de Santa Maria la Real de Irache. Het is een klooster welke in 958 gesticht is maar sinds 1985 leeg staat en dus niet meer wordt gebruikt. Gelukkig hebben ze de oude kloosterwijngaard nog wel in ere gehouden en naast het klooster is een bodega waar je wijn kunt kopen. Maar voor de dorstige pelgrims hebben ze een nog mooiere oplossing bedacht. EEN ECHTE WIJNBRON. HĂ©, en nog gratis ook.

Tijdens onze “verplichte” drankpauze liepen er twee dorstige Tempeliers bij de bron langs. Mijn aanbod om hen beide op de foto te zetten werd vriendelijk geaccepteerd en als dank mocht ik hen ook op de gevoelige plaat vereeuwigen.

En ja u ziet het goed, zijn hand was bijna vast gesmolten aan de linker kraan.

Portomarin

100 kilometer voor Santiago ligt de stad Portomarin, voor onze begrippen eigenlijk een dorp want er wonen ongeveer 1600 mensen. Vroeger lag het dorp 200 meter lager op een grote helling maar moest in 1962 plaats maken voor een stuwmeer.

De plaats zou dus onder water komen te staan en er werd besloten om de oudste gebouwen steen voor steen af te breken, te nummeren, en 200 meter hoger weer op te bouwen.

Dan denk je dus dat wanneer je honderden jaren op een heuvel hebt gewoond je dan van de nood een deugd maakt en een bulldozer laten komen en alles grond gelijk trekt. NEE, de stad heeft nog meer hellingen dan voorheen en in plaats van de straten te asfalteren, en zo aan de gehandicapte medemens te denken, hadden ze de oude staatkeien weer netjes op hun plek neergelegd.

Wij bezochten het dorp aan het eind van de zomerperiode en de waterstand was zo laag dat we ons afvroegen of er ooit nog voldoende regen zou vallen om het water te laten stijgen. Maar er werd ons verzekerd dat als we in mei terug zouden komen we mee mochten doen aan de lokale zwemwedstrijd.


Zo zou het dus moeten zijn.


Maar dit is wat ze voor ons bedacht hadden.


Verdere belevenissen/ontmoetingen/lachwekkende momenten en bijzondere mensen.

Wat zou ze aan het lezen zijn?

We hoefden alleen maar even in te zoomen!

In bovenstaand restaurantje hebben we een tussenstop gemaakt en werkelijk Ă©Ă©n van de lekkerste dingen gegeten van de hele reis. Het was zoveel dat we maar besloten om het mee te nemen en er de volgende dag nog wat van te genieten. Helaas is het er niet van gekomen want tijdens het “lossen” van de fietsen is de doos waar het inzat op de grond blijven staan en heeft de hond van eerder genoemde JĂ©sus zijn maag lekker dik gegeten met wat er over was. Meestal kunnen we zeggen dat we de foto’s gelukkig nog hadden maar nu was het recept er nog. En DAT wil ik u niet onthouden.

O ja, 3 mega stukken empanada 4 koffie en twee cola €11,40. Niet te duur maar wel een eind rijden om er te komen. Gelukkig had onze penningmeester nog voldoende Spaanse eurootjs in zijn zak.

Empanadas(met dank aan Google)
"Voor een ontluikende liefde en het kneden van deeg is tijd nodig”, zo luidt een oud Galicisch spreekwoord. En wie zou dat beter kunnen weten dan een volk dat vervuld is van een diepe melancholie en de empanadauitgevonden heeft? In de kathedraal van Santiago de Compostela is deze gevulde pastei zelfs vereeuwigd: daar is te zien hoe een hongerige pelgrim een empanada eet en het genot dat hem dat bezorgt zal eeuwig zijn. Per slot van rekening is deze figuur uitgehakt in steen - een religieus monument voor levensgenieters.


Van proviand voor de gewone man is het een delicatesse voor fijnproevers geworden. De buitenkant van een empanada bestaat uit gewoon brooddeeg of uit bladerdeeg. Wanneer de buitenkant uit bladerdeeg bestaat, dient het deeg absoluut verse varkensreuzel te bevatten. Na het bakken moet het deeg zacht en de korst goudgeel en knapperig zijn.

Ingrediënten voor het deeg: 250 gram bloem, zout, suiker, 1 ei, 5-6 eetlepels witte wijn, 4 eetlepels olijfolie

Ingrediënten voor de vulling: 2 tomaten, 200 g verse tonijn (of uit blik), 1 eetlepel olijfolie, halve eetlepel pittige paprikapoeder, suiker, 3 eieren, 1 kleine rode paprika, 1 eetlepel citroensap, 2-3 uien, 2 tenen knoflook, peterselie, oregano, suiker, zwarte peper, zout

Bereidingswijze:

Zeef de bloem boven een kom en meng er zout en 1 theelepel suiker doorheen. Breek er een ei overheen. Voeg al roerende de olijfolie en de wijn toe en meng alles tot een samenhangend deeg. Kneed het deeg goed door tot het soepel en elastisch is. Dek het daarna af met plastic folie en laat 30 minuten rusten in de koelkast.

Kook ondertussen 2 eieren. Pel en snipper de uien en de knoflook. Maak de paprika schoon en snijd in stukjes. Ontvel de tomaten, verwijder de zaadjes en snijd het vruchtvlees in blokjes. Verhit dan olijfolie in een pan en fruit ui, knoflook en paprika in olijfolie. Bak het paprikapoeder en de tomaatblokjes 3-5 minuten zachtjes mee totdat er een dikke saus ontstaat. Schep suiker erdoorheen en breng de saus op smaak met zout en verse zwarte peper.

Verwarm de oven voor op 200ÂșC. Bestuif het aanrecht met bloem. Verdeel het deeg in twee gelijke stukken en rol een stuk uit tot een ronde lap van ongeveer 26 cm doorsnede. Leg deze op een ingevette bakplaat en strijk de uien-paprikasaus erover uit. Snijd de tonijn en de gekookte eieren in stukjes en verdeel over de saus. Sprenkel er wat citroensap over en bestrooi de tonijn met zout, peper, oregano en peterselie.

Rol nu ook het andere stuk deeg ok uit tot een ronde lap en leg deze over de vulling. Maak de rand vochtig met water en druk deze dicht. Garneer de bovenkant eventueel met reepjes uit een restje deeg. Bestrijk de bovenkant met losgeklopt ei en schuif de bakplaat Ă©Ă©n stand onder het midden in de oven.

Bak de empanada in ca. 45 minuten goudbruin.

In dit hotel/restaurant hebben we lekker geslapen maar vooral lekker en goed gegeten.

De grond werd tijdens ons verblijf in het restaurant een keer geveegd maar de heren chauffeurs waren nogal hardleers want elke kraslot waar niets mee gewonnen was werd gewoon op de grond gegooid terwijl er op de toonbank gewoon asbakken stonden.


Terwijl zijn baas aan de bar zat bleef onze vriend netjes in de deuropening zitten en kwam werkelijk geen cm over de drempel.

En dan zeggen ze dat Fransen chauvinistisch zijn.

Wat voor lol is het nu om zoveel “egels” dood te rijden?

Het viel ons op dat we, wanneer de dag ten einde liep, veel mensen zagen die op teenslippers liepen. Bovenstaande voeten hadden er geen enkele moeite mee, nadat ik het hen uit uitgelegd dat ons dit al eerder was opgevallen, dat ze met de “gevoelige pixels” werden vereeuwigd.

Shit, veel te weinig ruimte op de fiets. Helaas waren ze de volgende ochtend al door andere geĂŻnteresseerden meegenomen.

Maar hier hadden we nog wel wat ruimte voor.

De SRV-man!! Kan ik u ergens mee helpen jonge dame?

We zijn tweemaal ingehaald door een aantal Braziliaanse schones die Ă©Ă©n van ons zelfs tweemaal heeft ontmoet !?

Nee dames, lopen is net zo ver! Bij Henk is er maar plek voor Ă©Ă©n van jullie. En trouwens, hij heeft er ook geen kracht meer voor!

Hij was in 1938 begonnen en moest nog een stukje.

Zij was in 1946 gestart en was er bijna.

Maar zij had haar bezem net weer schoongepoetst en stond klaar om weer naar huis te gaan.

En deze was al terug en gebruikte de bezem weer waarvoor hij eigenlijk (niet helemaal) voor is bedoeld.

En deze komt er waarschijnlijk nooit want er zijn al jaren klachten over hem dat hij Santiagogangers lastig zou vallen en om geld vraagt.

Net zo als zij trouwens.

Maar deze is er ondanks af en toe wat pech toch gekomen.

Henk dacht de eerste dagen dat hij dagen nog dat hij in Frankrijk zat en met een andere ronde bezig was.

Nee, niet dat hij het niet meer zag zitten maar rustte gewoon ff lekker aan de bar uit om vervolgens met ons in een combinatie van Spaans en, jawel, Nederlands een beetje slap te lullen. En dat is aan ons welbesteed.

Maar hij zat wel even in een dipje.

Henk was het zo zat dat hij hulp van boven vroeg.

En deze DIKKE deed ook of hij moe was!

En OF het geholpen heeft!!!!

Zoals ik al schreef waren de maaltijden dit jaar iets anders (beter) dan vorig jaar. We zeggen wel dat we naar Santiago de Compostela zijn geweest maar eigenlijk hebben we een reis gemaakt die de naam culinair meer eer aan doet.

Waar deze gaarkeuken dan weer een uitzondering op was.

En deze was eigenlijk ook wel iets minder culinair! Maar wel super lekker!

En na al deze koolhydraten en eiwitten moesten we toch doorspoelen.

Ja, als je elke dag zulke zware inspanningen levert en veel eet moet je ook veel doorspoelen!

En deze twee inwoners van het dorpje waar nog 11 huizen stonden en nog 5 mensen wonen hadden zoveel medelijden met de drie zich op vreemde voertuigen voortbewegende buitenlanders dat ze spontaan een verplichte pauze voor ons inlasten en uit de koelkast een heerlijke alcoholische versnapering tevoorschijn toverden.

En dan zijn we er eindelijk.

Aan het eind van de Camino ligt de ultieme beloning op je te wachten: De Compstela.

Om hiervoor in aanmerking te komen hoef je “maar” 200 kilometer te fietsten of 100 kilometer te lopen. En vooral van die laatste groep hebben we er honderden zo niet duizenden gezien.

Het leek wel of er een paar keer in een mierenhoop was getrapt zoveel als langs de weg liepen.

Tegen een eind van de dag waren zelfs we bang dat er geen slaapplaats meer te vinden zou zijn maar er was ruimte genoeg. Waar slapen al deze ECHTE Caminogangers dan???? Wie het weet mag het zeggen.

Maar Oh oh, wat waren ze moe.

Heel eerlijk gezegd was de laatste dag een beetje een desillusie. De 15 dagen hiervoor hadden we alleen maar zon en tropische temperaturen gehad. Op 7 oktober begonnen we de dag met 4 graden om een stukje verderop langs weilanden te fietsen die compleet wit waren door de vorst aan de grond.

T-shirt, fleece, windjack en regenjas over elkaar om het niet koud te krijgen om dit alles 6 uur later weer uit te doen omdat het 34 graden was.

Gelukkig was de skipiste er nog wel.

Maar de laatste dag had de regengod Pluvius nog een onaangename verassing voor ons in petto.

De windjacken en regenjassen gingen weer aan maar de regen kwam zo hard naar beneden dat we zelfs tijdens het schuilen nog zeiknat werden. Zonder een droge draad aan ons lijf te hebben reden we het grote plein voor de kathedraal in Santiago op.

Geen ontvangstcomité, geen burgemeester, geen erehaag en werkelijk niemand om ons het gevoel te geven dat we een grote prestatie hadden geleverd. Dan maar een groepsfoto. O ja, de fotografe vond ons wel een bijzondere verschijning.

Maar waar krijgen we nu ons felbegeerde papiertje? Dit staat dus echt nergens aangegeven.

We besloten om twee uiterst charmante dames aan te spreken en zij wezen ons behulpzaam de weg.

Een uurtje later kwamen met onze welverdiende papiertjes naar buiten en besloten we dit te vieren met twee grote pullen bier en enkele glazen cola.

Heimwee dus.

Eigenlijk heb ik al heimwee. Nee, niet naar de vreselijke bergen en niet naar de klierende scholieren die met bussen tegelijk 100 (eigenlijk 94 kilometer) voor het eind gedropt werden of naar de mensen met rugzakken zo groot als een luciferdoos die na een paar uur lopen mochten eten in een restaurant om vervolgens te mogen “uitbuiken” en uitrusten in een riant hotelbed. Maar vervolgens wel, om indruk te kunnen maken, op hun CV zetten dat ze de Camino hebben gelopen.

Nee, heimwee naar het verhaal van Hannah die op 1 mei haar tocht in Tsjechië was begonnen of heeft de gepensioneerde Italiaanse politieagent die de tocht op krukken liep zijn tocht afgemaakt of de Amerikaan wiens auto-immuunsysteem door een infectie was aangetast maar met behulp van spalken en stokken toch goed kon lopen.


Heimwee naar de maaltijden die we s ‘avonds deelden met medepelgrims om hierna verzadigd uit te rusten naast in de kneuzenkamer waar wij s’ nachts gezelschap werden gehouden door dezelfde Amerikaan die sliep met een mini-beademingsapparaat) Toch ook heimwee naar de grote hokken met slapende snurkende (waaronder wijzelf waarschijnlijk ook)medepelgrims.

Maar vooral heimwee naar de verhalen van de mensen die we niet hebben gesproken en de mooie momenten die we als vrienden met elkaar hebben beleefd.

Je hoeft je dus niet aftevragen of alles de moeite waard is geweest want het antwoord ligt al in de verhalen.

Ja!! En zeker voor herhaling vatbaar.


Voor onze meesterknecht en meestervriend hebben we tenslotte voor al het duw-trekwerk, en andere fysieke en psychische ondersteuningen nog “de Gouden Dennenappel”

Reacties

Reacties

Hififreak

In een woord: Geweldig en wat een wilskracht en vriendschap!

Ina Hoefs

Wat een geweldenaren alle drie,t is alweer een poosje geleden,
maar nog vers in het geheugen.
We hebben genoten van die spannende verhalen en de prachtige
foto's.Bedankt daarvoor Henk,Erik en Piet.

Tante Lien en oom Gert

We hebben het hele verhaal ademloos gelezen en bekeken. Prachtig en compliment: ook zo mooi en leuk geschreven. Dat heimwee kunnen we ons voorstellen! Groeten uit Nijmegen

Anja van Bruinessen

Wat een prachtig verhaal. Ik kan me niet voorstellen, dat je zoiets nog een keer in je leven meemaakt. Als je met zo'n idee rondloopt, moet je het direct doen en dat hebben jullie, stoere mannen gedaan!!!
De ongemakken vergeet je sneller, wanneer je daarnaast prachtige dingen beleefd!!
Pet af. Ik hoop dat jullie het bundelen in een prachtig boek!

Rob Lindeman

Eindelijk tijd om het te lezen. Gaaf om te zien hoe jullie het hebben gehad. En heel gaaf om al die ontmoetingen te "lezen". Al die bijzondere mensen onderweg. Dat maakt het extra mooi. Een mooi avontuur mannen, waar ik alleen maar respect voor op kan brengen. Jullie hebben het toch maar mooi geflikt.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!